zondag 21 december 2014

Verschillende taalkwesties

Hallo iedereen

In mijn opleiding moest ik al heel wat neerschrijven zoals hier op mijn blog maar ook in lesvoorbereidingen, taken, enz. Soms gebeurde het wel eens dat ik iets moest opzoeken omdat ik twijfelde over een komma, hoofdletter, enz.

Ook als toekomstige kleuterjuf is het heel erg belangrijk dat mijn taalgebruik zo goed mogelijk is. Ik zou niet graag een brief meegeven aan de ouders van mijn kleuters waarin er fouten staan.

Dit waren de meeste twijfelgevallen die ik sinds mijn opleiding al heb ondervonden:

  • aanhalingstekens
  • komma's
  • hoofdletters
  • lidwoorden 
  • u of uw. 

Om deze twijfelgevallen te vermijden zocht ik heel wat op het internet. Hieronder kan u lezen welke websites ik raadpleegde:

Aanhalingstekens


Er bestaan verschillende soorten aanhalingstekens.
  • "dubbele aanhalingstekens"
  • 'enkele aanhalingstekens'
Aanhalingstekens zet je ergens omheen, bijvoorbeeld om een citaat of een zelfbedacht woord. Ná de beginaanhalingstekens komt nooit een spatie. Vóór de eindaanhalingstekens komt ook nooit een spatie. Daarmee voorkom je dat de aanhalingstekens gescheiden worden van het citaat als de zin wordt afgebroken aan het eind van een regel.

In onderstaande voorbeelden zie je hoe je een komma, punt en vraagteken verwerkt in de aangehaalde citaten.
  • Peter zegt: "Hier ben ik geboren."
     
  • "Wat zullen we eten?" vroeg Thea.
  • "Wat zullen we eten?", vroeg Thea. (de komma is niet verplicht)
      
  • "Pas op!" riep hij.
  • "Pas op!", riep hij. (de komma is niet verplicht)
     
  • "Ik doe mee," zei Henk, "maar dan wil ik wel winnen." (komma hoort bij de geciteerde zin)
  • "Ik denk", aarzelde Fred, "dat ik vandaag thuisblijf." (komma hoort niet bij de geciteerde zin)
  • Er staat op de deur: "Patrick 3x bellen".
In de laatste twee voorbeelden zijn de komma en de punt ná de aanhalingstekens gezet, want de komma en de punt horen niet bij de geciteerde tekst. Dit laatste is niet verplicht. In romans zie je vaak eerst de punt of komma en dan de sluitende aanhalingstekens, ook als het leesteken niet bij het aangehaalde citaat hoort.


Komma's 

komma - algemeen gebruik

Zet een komma
1. tussen twee vervoegde werkwoorden:
  • Zodra het weer het toelaat, spitten we de tuin om.
2. tussen een lange rompzin en een bijzin:
  • De minister heeft na overleg met zijn medewerkers ontslag genomen, omdat dat voor alle betrokkenen het beste was.
  • Ik zeg dat omdat ik het meen.
3. tussen de leden van een opsomming:
  • Ze brachten koffie, thee, melk, suiker en koekjes mee.
4. als in de uitspraak een pauze en toonverschil te horen is:
  • De kiwi, een vrucht die oorspronkelijk uit Nieuw-Zeeland komt, wordt ook bij ons veel gegeten.
  • Laat u ons alstublieft weten of, en zo ja wanneer, u komt.
  • Daarom, beste lezers, moet hier een komma staan.
5. als de lezer zonder komma op het verkeerde been gezet zou worden:
  • We hebben het over de klank van een muziekinstrument, en van presentatoren verwacht ik dat hun klinkers een heldere klank hebben.

Hoofdletters 

Dit is mijn grootste twijfelgeval altijd. Deze website heb ik vaak gebruikt tijdens het schrijven van taken en dergelijke. 

1. eerste gehele woord van de zin

2. persoonsnamen: Klaas, Hans Janssen. Bij persoonsnamen krijgt het tussenvoegsel (van, van der, in ‘t) een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan voorafgaat. Dus: Jan, Sint-Maarten, Jan de Vries, de heer De Vries, de heer en mevrouw Jansen-Van Dijk. In Vlaanderen behouden tussenvoegsels van persoonsnamen altijd hun originele schrijfwijze: mevrouw van der Velde, mevrouw J. van der Velde, Jan Vanden Broucke

3. eigennamen van onder meer (unieke) gebouwen, vervoermiddelen, organen, instellingen, verenigingen, producten, diensten en bedrijven, ook in samenstellingen en afleidingen: Westertoren, Statendam, Europese Unie, Hoge Raad, het Rijk, Nederlandse Taalunie, Comité Oranjefeesten, Essotankstation

4. aardrijkskundige namen (van plaatsen, streken, landen, bergen, rivieren, woestijnen, hemellichamen) en hun samenstellingen en afleidingen: Brussel, Leidseplein, Zuid-Afrika, de Poolster, Gentenaar, New Yorker, Noordpoolexpeditie, Randstedelijk

5. namen van talen en dialecten, ook in samenstellingen en afleidingen:Nederlands, de Nederlandse taal, Nederlandkunde, Franstalig, Zuid-Afrikaans, Brabants, Indo-Germaans, Swahili

6. namen van specifieke bevolkingsgroepen en hun samenstellingen en afleidingen: Noor, Amerikaan, Palestijn, Jood, Inca, Azteek, Eskimo, Belgenmop, anti-Joods, Mayacultuur, Vikingschip

7. namen van officiële feestdagen en historische gebeurtenissen, tenzij de naam onderdeel uitmaakt van een samenstelling of afleiding: Pasen (maar: paasnacht, paasmaandag), Hemelvaart (maar: hemelvaartsdag) de Tweede Wereldoorlog, oudejaarsavond

8. onderscheidingen, evenementen, boektitels en heilige boeken, ook in samenstellingen en afleidingen: de Nobelprijs, de Ilias, Daviscupfinale, Bijbellezing, Koranvertaling. Namen van krant, tijdschriften, handelszaken en organisaties schrijven we op de manier die de auteur of oprichter zelf heeft gekozen: De Standaard, de Volkskrant, dEUS.

9. personen en zaken die als heilig worden beschouwd, ook in samenstellingen: het Opperwezen, Allah, het Koninkrijk Gods, H. Antonius, Mariabeeld

10. bij een aanspreking met bijzonder respect: Majesteit, Heilige Vader
Lidwoorden 

De of het?

Regel nummer 1 : alle woorden met een verkleinwoord zijn het-woorden.

Verkleinwoorden eindigen altijd op –je. Dus: het meisje, het bloempje, het appeltje,

Regel nummer 2: woorden die eindigen isme zijn het-woorden.

Het nationalisme, het maoisme, het kubisme, het toerisme, het mechanisme, het magnetisme

Regel nummer 3: woorden eindigend op –um zijn het-woorden.

Het lustrum, het antibioticum, het omniversum, het aquarium

Regel nummer 4: is het woord een samengesteld woord, let dan op het lidwoord dat bij het laatste stukje hoort.

Wat het begin van het woord ook is, alle woorden die op laatste stukje eindigen hebben hetzelfde lidwoord.
Voorbeeld: het huis, dus ook het huurhuis, koophuis, spookhuis, buurthuis, behaardenhuis
Voorbeeld: het boek, dus ook het studieboek, bibliotheekboek, plaatjesboek, pocketboek

Regel nummer 5: woorden eindigend op -ment zijn het-woorden.

Het amusement, het temperament, het management, het abonnement, het monument, het instrument
U of uw? 

Vertrekt u vandaag nog?
Waar zijn uw koffers?

"Uw" of "u", in het gesproken Nederlands hoor je bijna geen verschil. In het geschreven Nederlands is het onderscheid wèl belangrijk en moet je nauwkeurig de spellingsregels toepassen.

UW


Je schrijft een ‘w’ als je ‘u’ combineert met een substantief. 
Het substantief staat direct achter ‘uw’. 
Je schrijft dus een ‘w’ als je ‘u’ possessief gebruikt.
         
 Uw koffie staat klaar.
 Wat is uw telefoonnummer?

Deze websites hebben me telkens heel wat vooruit geholpen bij taken, lesvoorbereidingen, enz. Er staan altijd heel wat meer voorbeelden op de websites zelf. Bij twijfelgevallen is dit zeker een echte aanrader. 


Weetje! 

Misschien weet u nog niet wat het woord van het jaar is? 
Flitsmarathon is het woord van het jaar. 

Dit is een politie actie waarbij er de hele dag intensief geflitst wordt.

Dag allemaal! 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten